De jeugdzorg barst uit zijn voegen. P21-Wethouder Jeugd Julie d’Hondt vindt dat er in de analyses te veel gekeken wordt naar de schuldvraag, terwijl we juist iedereen nodig hebben bij het zoeken naar concrete oplossingen. Lees hieronder verder:
Eén van de grootste hoofdpijndossiers van zo’n beetje iedere gemeente in Nederland, maar zeker ook in Bunnik, is de jeugdzorg. Vaak gaat het dan over de kosten, die onbeheersbaar zijn geworden. Maar ook over de vele kinderen die in de jeugdzorg terecht zijn gekomen. Als die hulp hielp, was dat nog te billijken geweest, maar uit onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut blijkt dat slechts 1 op de 5 kinderen baat heeft bij de geboden hulp. En hoewel het percentage jongeren in Bunnik dat gebruik maakt van deze voorzieningen ongeveer gelijk blijft (rond de 7%), stijgen de kosten per traject enorm. Dat moet anders.
Wie op zoek gaat naar hoe dit stelsel zo heeft kunnen uitgroeien naar een veelkoppig monster, vindt stapels analyses, rapporten en bespiegelingen. Wat er dan ook vaak gebeurt, en daar heb ik mijzelf ook wel op betrapt, is dat we in deze zoektocht graag iets of iemand de schuld willen geven:
– het Rijk had deze taak nooit met een vooraf ingeboekte bezuiniging bij de gemeente neer moeten leggen;
– de aanbieders van jeugdhulp sturen alleen maar op het draaien van meer omzet en kijken niet naar wat het kind echt nodig heeft;
– professionals werken alleen maar volgens protocollen en productcodes;
– het onderwijs kan lastige kinderen niet goed aan en verwijst te snel door;
– gemeenten zijn te klein en onprofessioneel om deze complexe taak aan te kunnen;
– ouders rennen te snel naar een professional in plaats van zelf hun kind goed op te voeden;
– kinderen kunnen tegenwoordig nergens meer tegen;
– Social media.
Maar wat nou als we eens zouden stoppen met al deze partijen de schuld te geven van de ellende waar we in zijn beland (behalve social media dan)? Dit hele stelsel is ontstaan vanuit de beste bedoelingen, want niemand probeert zijn kind tenslotte voor de lol in de jeugdzorg te krijgen.
Ik denk dat we het zwartepieten wel aan dit kabinet over kunnen laten en in Bunnik zelf moeten kijken hoe we ons hieruit redden, en ik ben er van overtuigd dat dit ook kan! Daarom zijn we dit najaar begonnen met een taskforce Jeugd, waarbij we kijken wat we nu aan concrete maatregelen kunnen treffen. Zou het bijvoorbeeld in sommige gevallen niet beter zijn om in plaats van individuele hulp meer in groepen te werken, zodat je weet dat je niet de enige bent die ‘iets heeft’? Of heeft het wel zin om een bepaalde vorm van hulp steeds weer te verlengen? Ons onvolprezen netwerk van maatschappelijke organisaties ‘Bunnik Samen’ én de Adviesraad Sociaal Domein hebben zich al gemeld om mee te denken over dit vraagstuk. Er is niet één antwoord en we gaan ook niet alles oplossen. Maar ik weet zeker dat alle ouders in Bunnik graag willen dat hun kinderen gezond en gelukkig opgroeien en alle andere inwoners, onderwijzers, professionals en wethouders ook. Laten we daar dan ook met zijn allen ons best voor doen.
Julie ‘d Hondt, wethouder P21
De Bunnikse adviesraad voor het sociale domein heeft een paar jaar geleden advies uitgebracht over het doelgroepenvervoer waarin ook het thema van stigmatisering en uitstoot uit regulier onderwijs (oa door te grote klassen) naar voren komt. Het is de moeite waard om te onderzoeken of met het gericht ondersteunen van bepaalde scholen (die daarvoor openstaan) deze stigmatisering en uitstoot verminderd kan worden. Zou moeten schelen in de kosten (en problemen) van doelgroepenvervoer en zelfs jeugdhulpverlening, waarmee deze ondersteuning gefinancierd kan worden.
zie ook het advies:
https://asdbunnik.nl/advies-doelgroepenvervoer/
Beste Erik,
Veel dank voor je reactie op de website. Jouw advies herlezend denk ik dat we het in grote mate aan het opvolgen zijn. Samen met collega Onno, die de onderwijsportefeuille heeft, zijn we een Lokale Educatieve Agenda (LEA) aan het maken waarin ‘inclusief onderwijs’ een van de uitgangspunten is, in die zin dat we eigenlijk vinden dat we scholen zo zouden moeten helpen dat ze allerlei verschillende soorten kinderen ‘aankunnen’, zodat er minder doorverwijzingen naar zware vormen van jeugdhulp of speciaal onderwijs nodig zijn. Daarnaast zijn we er het afgelopen halfjaar in geslaagd in overleg met ouders een flink aantal kinderen fietsend naar school te krijgen ipv met het leerlingenvervoerbusje. Heeft veel voordelen, waarvan het financiële voordeel in mijn optiek de bijvangst is. Dus we werken driftig door, en staan open voor suggesties van de ASD en andere betrokken inwoners!
Julie’d Hondt, wethouder P21