Laten we beginnen met de dankwoorden. Allereerst voor 66,4% van de kiezers die gebruik hebben gemaakt van het grondrecht om hun stem uit te brengen. En dan voor de bijna 3.000 van hen, die voor ons programma hebben gekozen. Die dank geldt ook de ambtelijke organisatie die gezorgd heeft voor gesmeerd verlopen verkiezingen, samen met de vrijwilligers die hun tijd en energie in dit feest van de democratie hebben gestoken.
Dan de gelukwensen. Voor het CDA, dat weliswaar 4 procentpunten geslonken is ten opzichte van 2018, maar dat toch met een energieke en constructieve campagne de landelijke neerwaartse trend heeft weten te keren en de op een na grootste partij is gebleven. Een bijzondere gelukwens is er voor mevrouw Visser, die met voorkeurstemmen is gekozen. Het toont aan wat worteling in de gemeenschap betekent, in haar geval Werkhoven, zo essentieel voor een lokaal politicus. Wij zijn er ook om een andere reden content mee: een Raad zonder geheugen, een Raad zonder verleden in zijn gelederen, moet vaak het wiel opnieuw uitvinden. Met Leny Visser is die ervaring voor onze betrekkelijk onervaren Raad behouden.
Gelukwensen zijn op hun plaats voor D66 en de VVD, die voor het eerst sedert 2006 gescheiden de verkiezingen ingingen. Haalde de VVD in 2006 16,3% van de stemmen, nu 19,3%; haalde D66 toen 8,7% van de stemmen, nu 18,6%. Samen hebben ze het, als liberaal motorblok, met 37,9% veel beter gedaan dan in 2018, toen ze nog bij elkaar zaten. Aan de andere kant, als het nieuwe D66 in Bunnik werkelijk de vooruitstrevende partij is die ze beweert te zijn, dan zijn deze verkiezingen een klinkende overwinning voor progressief Bunnik, met 55% van de stemmen.
Bewondering hebben we voor D66 en VVD, omdat beide partijen zichzelf lokaal moesten heruitvinden. Wij hopen dat zij er beide in slagen een stevige lokale partijorganisatie op poten te zeten, want politiek is gebaat bij continuïteit. We zijn te allen tijde bereid ze met raad en daad bij te staan, P21 bestaat immers al sinds 1998.
Toch ook een paar woorden over onszelf. Hebben we nou verloren of gewonnen? In 2018 haalden we tot onze eigen verbijstering 45,3 % van de stemmen, en acht zetels. Ten opzichte van die verkiezingen hebben we verloren, 9 procentpunten en twee zetels. Maar wij kijken er liever op een andere manier naar. Ons resultaat is tot stand is gekomen door de inzet van heel veel partijleden, waarvoor wij hen zeer bedanken. Het zijn partijleden van P21, een lokale partij die al 24 jaar deelneemt aan de Bunnikse politiek, en het grootste deel van die periode bestuursverantwoordelijkheid heeft gedragen. Het is een partij die weliswaar gesteund wordt door Groen Links en de PvdA, maar die een volstrekt zelfstandige koers vaart, haar eigen campagnes bedenkt, haar eigen slogans voert, niet aan de leiband van welk landelijk partijbureau dan ook loopt. Onze boodschap trekt jongeren en die jongeren hebben voor een ongehoorde dynamiek in de campagne gezorgd, een dynamiek die zich gaat voortzetten in de Raad. Wij zijn er bijzonder trots op dat Rob van Mourik met zijn 20 jaar toetreedt tot de Raad, en dat Casper de Cock met zijn 20 jaar fractieassistent wordt.
Terug naar het resultaat. Hoe je het ook wendt of keert, de voorbije raadsperiode hebben we niet zonder kleerscheuren doorstaan. Drie P21-fractieleden namen afscheid en gingen verder als Bunniks Belang, waardoor wij met 5 zetels overbleven. En dan het opstappen van onze wethouder. Ook dat vond de kiezer niet leuk. Dat kregen we voor en tijdens de campagne te horen
Evenmin populair was ons standpunt over de energietransitie. Wij sluiten windenergie namelijk niet uit. Voor de goede orde, wij vinden windmolens en zonnevelden lelijk en ontsierend, maar ze zijn vooralsnog onvermijdelijk. Daar zijn wij heel eerlijk over geweest in onze campagne. We doen een dringend beroep op onze collega-raadsleden alle middelen die er zijn om Bunnik in 2040 energieneutraal te maken, zonder vooringenomenheid op hun merites te beoordelen. Het klimaat, zonnevelden en windmolens zijn geen linkse hobby. Ze zijn bittere noodzaak. We verwachten van CDA, D66 en VVD dat ze hun bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen, zodat onze kinderen en kleinkinderen nog op een enigszins bewoonbare wereld kunnen leven. Laten we als we, oud en der dagen zat, terugkijken naar nu, kunnen zeggen dat wij in Bunnik er alles aan hebben gedaan om dat voor elkaar te krijgen.
Ook onze genuanceerde benadering van de woningbouwopgave viel niet altijd goed. Ja, er moet gebouwd worden, want er is woningnood, voor onze eigen bewoners, voor de regio, voor het land. Nieuwe huizen bieden weliswaar nieuwe bewoners onderdak, maar brengen ook auto’s en verkeer met zich mee; die nieuwe bewoners moeten kunnen recreëren, ze moeten zich verbonden voelen met de bestaande kernen. Wij zijn niet tegen meer woningbouw, integendeel. Maar woningen die wij nu bouwen blijven decennia staan en dus streven wij naar woningbouwprojecten met een diverse woningaanbod, voor starters, voor ouderen, voor alleenstaanden, voor gescheiden ouders met kinderen, zodat er doorstroming op gang komt, in wijken met een menselijke maat, groen en sociaal, duurzaam ontworpen en gebouwd. En met 30% sociale woningbouw, 40% woningen voor de middeninkomens en de rest voor wie alles betalen kan. Eenmalige financiële winst weegt voor ons minder zwaar dan bouwen voor een toekomstbestendig Bunnik. Die boodschap was niet makkelijk te brengen. Het is veel eenvoudiger grote getallen te noemen.
Natuurlijk heeft de deelname van D66 aan de verkiezingen ons ook parten gespeeld. Hoe vaak we niet van kiezers te horen kregen, dat ze in 2018 op ons hadden gestemd, maar dat hun voorkeur nu toch echt naar D66 uitging.
En dan toch zes zetels behalen, in feite 1 meer dan de fractie nu heeft, en meer dan een derde van de stemmen, en we zijn de grootste gebleven. Daarom beschouwen wij de verkiezingsuitslag als een succes. Met een randje. Want Inge Verhoef, onze vorige fractievoorzitter, ons stemmenkanon met bijna 400 voorkeursstemmen, zal haar zetel niet kunnen innemen. Zij is herstellende van een hele zware hersenschudding, en dat herstel gaat heel lang duren. P21 dankt haar voor haar tomeloze inzet.
Hoe nu verder? Het is een ongeschreven regel dat de grootste partij het voortouw neemt bij de collegevorming. Die verantwoordelijkheid aanvaarden wij. Wij willen een informateur vragen de coalitiemogelijkheden te verkennen. Onze voorkeur gaat uit naar een coalitie, al sluiten we een raadsbreed akkoord niet bij voorbaat uit. Een coalitie maakt het mogelijk duidelijk keuzes te maken, een coalitie betekent ook dat er echt oppositie wordt gevoerd. En dat is in het duale stelsel broodnodig.
Wij willen ons hoe dan ook inzetten om de constructieve, plezierige sfeer van de laatste maanden en vooral van de verkiezingscampagne in stand te houden en te verdiepen. Wat wij doen is relevant, en belangrijk, maar laten we toch vooral voor al te grote ernst waken. Politiek moet ook leuk zijn, laten we uitstralen dat we er lol in hebben, wat onze inhoudelijke tegenstellingen ook zijn.
Nu is het een duidingsDEBAT. We zouden daarom graag met D66 over haar groene koers willen praten, of die nou gaat verschillen van wat de Liberalen in de vorige raadsperiode te berde brachten, en we zouden eigenlijk hetzelfde aan de VVD willen vragen. Want we hebben gezamenlijk toch heel wat voor elkaar gekregen. We zouden aan het CDA willen vragen hoe het aankijkt tegen de continuïteit van beleid, of de zuiverheid van proces en formaliteit de praktische omgang met oplossingen voor grote problemen in de weg gaat staan.
En dan het democratisch tekort, een alles overstijgend thema. Ja, 66,3% van onze burgers is gaan stemmen, na Woudenberg en Renswoude de hoogste opkomst in onze provincie; ja, de opkomst lag 16% procentpunten boven het landelijk gemiddelde van 50,3%; ja, de opkomst is ten opzichte van 2018 nagenoeg gelijk gebleven.
Maar toch. 34%, een derde van de burgers, is niet gaan stemmen. Het wordt nog droeviger als je het vergelijkt met de landelijke verkiezingen van maart vorig jaar, toen bijna 89% procent van onze burgers hun stem uitbracht.
Kennelijk interesseert het een derde van onze kiezers niet, omdat ze geen vertrouwen hebben in de gemeentepolitiek, omdat ze zich niet vertegenwoordigd voelen, omdat ze niet weten wie hun vertegenwoordigers zijn, omdat ze niet weten waar de gemeenteraad voor staat en wat hij doet, dat hij namelijk het directste democratische orgaan is, waarop ze invloed kunnen uitoefenen.
Dat baart ons grote zorgen, dit democratisch tekort. Daar willen wij de komende vier jaar wat aan doen. Samen met u collega-Raadsleden. Wij willen de Raad en de gemeentepolitiek naar de niet-stemmende burger brengen. Door andere vormen van burgerparticipatie uit te proberen, zoals we in Werkhoven gaan doen, door op een andere manier te communiceren, door de paden op en de lanen in te gaan, door maandelijks een wijk te bezoeken, door spreekuren te houden, laat onze inventiviteit geen grenzen kennen. Dat stellen wij u voor, laat het een Raadsoverstijgende ambitie worden om bij de Gemeenteraadsverkiezingen van 2026 minstens 75% van de stemgerechtigden hun stem te laten uitbrengen.
Tot slot. Dit is mijn laatste optreden als fractievoorzitter en leider van P21. Ik was de interim. De fractie heeft gisteren unaniem Arjen Hussem tot fractievoorzitter gekozen. Ik ben ervan overtuigd dat de voortzetting van de goede en constructieve sfeer van de laatste maanden en tijdens de verkiezingscampagne bij hem in uitstekende handen is. Goede en constructieve verhoudingen in de Raad zijn een voorwaarde voor een bestuurskrachtige ontwikkelgemeente. En dat zijn we. En daarom sluit ik af met het dictum van Goethe: es genügt nicht zu wissen, man muss auch anwenden, es genügt nicht zu wollen, man muss auch tun. Daar heeft het Legioen van de eerste Nederlandser voetbalclub die ooit de Cup met de grote oren won maar in de laatste Klassiekers geen deuk in een pakje boter kan voetballen, een even korte als krachtige vertaling van gemaakt: geen woorden maar daden. Dank u.
Koen van Gulik, Lijsttrekker P21